Op 21 juni gaat de zomer officieel van start. De lange dagen hebben we al, nu alleen nog de regendruppels weg en zon op die terrassen! Maar elk nadeel heb se voordeel: dankzij al die regen is het gras nu extra groen. Ideaal om nog intenser van het EK voetbal, de Tour de France en de Olympische Spelen te genieten. Zit je eindelijk onder die parasol en vallen de wedstrijden wat stil? Entertain je gezelschap dan gerust met een van onze taalweetjes: “Weten jullie waar bikini eigenlijk vandaan komt? Nou, er was eens …” Da’s scoren! Graag gedaan en maak er een fijne zomer van.
Parasol: praktische bescherming
“Of Latijn een dode taal is? Integendeel: springlevend en megahip!” Wat dacht je bijvoorbeeld van ‘parasol’? Combineer ‘parare’ (beschermen) met ‘sol’ (zon) et voilà … je kunt jezelf in die hippe strandtent zó voordoen als latinist.
Bikini: explosieve naam
Op 30 juni 1946 experimenteerden een paar kernfanatici met een proefexplosie op het Bikini-atol in de Grote Oceaan. Aan de andere kant van de wereld lanceerde de Franse ingenieur Louis Réard een nieuw type badpak. Dat doopte hij ‘bikini’, in de overtuiging dat zijn creatie een even grote impact zou hebben als die nucleaire ontploffingen. En Oppenheimer nog aan toe: hij had gelijk!
Picknick: gezellig buitenshuis eten
Quizvraag: waar komt ‘picknick’ vandaan? “O, o … dat weet ik, dat weet ik: uit het Engels!” Helaas, onjuist! Het komt van het Franse ‘piquenique’. Dat is een smakelijke samenstelling van ‘piquer’ (iets uitkiezen) en ‘nique’ (kleinigheid). Zeker iets om mee uit te pakken wanneer je de volgende keer je bord vollaadt met een variatie aan amuse-bouches en je vervolgens met je gezelschap neervlijt op een kleedje in het gras.
Barbecue: hijs de piratenvlag
Barbecueën is meer dan vlees zwart laten blakeren om dan tegen je gezelschap te beweren dat het zo hoort. Het is een taalles om je tanden in te zetten. Want BBQ komt van het Caribische ‘barbacoa’, een houten structuur om vlees te roosteren. Van inheemse piraten namen Franse en Engelse boekaniers als heuse 17e-eeuwse foodies de techniek over om vlees langzaam te roosteren, zodat het langer houdbaar blijft. Met de techniek brachten ze ook de naam mee.
Carpaccio: kunst op je bord
In 1950 zat Giuseppe Cipriani met een groot probleem in de Venetiaanse keuken van Harry’s Bar: “Wat moet ik nu, gravin Huppeldepup eet vanwege haar gezondheid alleen rauw vlees. Maar madam houdt niet van lang kauwen… (denkt diep na). Wat als ik het vlees nu eens in héél dunne plakjes snij? Dan heeft ze het zo binnen. Fantastico! En ik vernoem mijn nieuwe gerecht naar de bloedrode tenues op de schilderijtjes van Vittore Carpaccio. Geniaal!”
Dame blanche: een ijsje waar muziek in zit
In 1825 ging in Parijs ‘La Dame Blanche’ van François-Adrien Boieldieu in première. In die opera spelen witte geestverschijningen een rol, die je in het Nederlands zou kunnen vergelijken met ‘witte wieven’. Wat blijkt: opera werkt inspirerend. Bij chef-kok en operaliefhebber Escoffier viel de voorstelling namelijk zo in de smaak dat hij er prompt een nagerecht naar vernoemde. Gelukkig maar dat hij verwees naar de naam van de voorstelling en niet naar de naam van de componist. Stel je voor … “Voor mij een Boieldieu, alsjeblieft.” Dan bekt dame blanche toch net iets, eh, lekkerder.